Skip to main content

NHG-Richtlijn: kwaliteitsstandaard ontwikkelen vanuit patiëntenperspectief

Het literatuuronderzoek

Na het vaststellen van de uitgangsvragen volgt het zoeken in de wetenschappelijke literatuur naar het beste beschikbare bewijsmateriaal dat een antwoord geeft per uitgangsvraag.

Voor het literatuuronderzoek volgt de werkgroep een systematische aanpak.

Voor elke uitgangsvraag zoekt de informatiespecialist naar wetenschappelijke publicaties. De epidemioloog beoordeelt daarna de kwaliteit van deze publicaties en maakt een samenvatting. Het systematisch zoeken en selecteren van de literatuur door tenminste twee personen onafhankelijk van elkaar verhoogt de betrouwbaarheid van het literatuuronderzoek. De methodoloog en de informatiespecialist zoeken altijd eerst naar de meest betrouwbare onderzoeken. Ze kijken dus eerst of er een systematische review of een meta-analyse is, daarna of er gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT’s) zijn.

Onder het kopje ‘samenvatting van de literatuur’ (= onderdeel van het detail) wordt een korte samenvatting gegeven van de geselecteerde en beoordeelde medisch wetenschappelijke literatuur (de ‘evidence’). Hierbij worden de resultaten, de grootte en relevantie van het effect (bijvoorbeeld ‘numbers needed to treat’) besproken.

Bij de ontwikkeling van een zoekstrategie wordt bij voorkeur ook een informatiespecialist betrokken. Er wordt eerst gezocht naar systematische reviews en evidence samenvattingen in bijvoorbeeld buitenlandse richtlijnen. En daarna naar originele studies. De optimale methode voor literatuursamenvatting is een systematische review die gepubliceerd kan worden in een (inter)nationaal tijdschrift. Dan moeten wel de extra inspanning en kosten worden afgewogen tegen de te verwachten meeropbrengst.

Het literatuuronderzoek bij het NHG

De medisch informatiespecialist van het NHG ontwikkelt voor elke uitgangsvraag een zoekstrategie en voert deze uit. Er wordt gezocht in de databases PubMed en Embase. Afhankelijk van het onderwerp kunnen daar eventueel andere databases aan worden toegevoegd. De specifieke zoekstrategieën worden bewaard en na afronding van de richtlijn gepubliceerd in de Totstandkoming en methoden van de richtlijn.

Er wordt hiërarchisch gezocht: Er wordt met methodologische zoekfilters apart gezocht naar systematische reviews (A) en daarnaast, afhankelijk van het type vraag, naar RCT’s (B) en/of overige onderzoekstypen (C). De epidemioloog kan hierdoor allereerst bewijs van het hoogste niveau selecteren. Als dit niet genoeg bewijs oplevert, bijvoorbeeld omdat de gevonden literatuur van onvoldoende kwaliteit is, niet recent genoeg is of niet toepasbaar is op patiënten in de Nederlandse eerste lijn, bekijkt de epidemioloog literatuur binnen het volgende onderzoekstype. De onderzoeken worden beoordeeld op relevantie, kwaliteit en er wordt bekeken of de resultaten de aanbevelingen in de richtlijn zouden veranderen.

De epidemioloog en/of wetenschappelijk medewerker selecteert de geschikte literatuur voor het beantwoorden van de uitgangsvraag aan de hand van de vooraf opgestelde in- en exclusiecriteria. Dat gaat eerst op basis van titel en abstract, vervolgens op basis van de volledige tekst. De epidemioloog presenteert de redenen voor exclusie in PRISMA-stroomdiagrammen.

Om de kans dat relevante literatuur ontbreekt te verkleinen, is er nog een aantal aanvullende methoden beschikbaar:

  • Vooraf:
    • Werkgroepleden kunnen belangrijke sleutelpublicaties aanleveren. Dit helpt de informatiespecialist om de juiste zoektermen te formuleren.
    • Zoekstrategieën die zijn gebruikt in relevante systematische reviews of (internationale) richtlijnen kunnen als voorbeeld dienen.
  • Gedurende het ontwikkeltraject:
    • De wetenschappelijk medewerker neemt de literatuurverwijzingen van geïncludeerde artikelen door om te zien of relevante artikelen ontbreken in het zoekresultaat (sneeuwbalmethode/citation tracking).
    • Werkgroepleden kunnen literatuur aanleveren die buiten de uiteindelijke literatuurselectie valt. De opbrengst hiervan wordt expliciet gedocumenteerd.
    • Als (via 1 van bovenstaande manieren) blijkt dat relevante artikelen ontbreken, gaat de informatiespecialist na wat de reden daarvan is en past zo nodig de zoekstrategie aan zodat vergelijkbare artikelen ook gevonden worden.

Aan het einde van het ontwikkeltraject wordt een update van alle literatuursearches verricht. Eventuele nieuwe relevante literatuur wordt genoemd in het detail.)

Aandachtspunten voor de patiëntenvertegenwoordiger

Voor de literatuursearches is er een patiënten filter beschikbaar, waardoor er binnen de literatuurstudie specifiek gezocht kan worden naar het patiëntenperspectief bij het betreffende onderwerp is. Deze is ontwikkeld door het NHG en de FMS. Vraag in dien relevant na bij de begeleidende organisatie of het mogelijk is dit filter te gebruiken. Hierbij wordt gebruik gemaakt door SIGN gebruikte termen. Het patiëntperspectief kan daarnaast een grote meerwaarde hebben als patiënten een keuze kunnen of moeten maken tussen in potentie gelijkwaardige behandelopties. De literatuursearch kan daarbij ook ondersteunend zijn bij het opstellen van keuzehulpen en bij het vullen van een patiënteninformatie. Als je meer wilt lezen over de literatuursearch naar het patiëntenperspectief, kijk dan bij de hulpmiddelen.

Mogelijk kent u andere literatuur dan degene die uit de literatuursearch komt. Of bent u betrokken bij een onderzoek welke nog niet heeft gepubliceerd. U kunt deze altijd inbrengen in de werkgroep.