Skip to main content

NHG-Richtlijn: kwaliteitsstandaard ontwikkelen vanuit patiëntenperspectief

Ontwikkelen van patiënteninformatie

Patiënteninformatie hoort bij een richtlijn. Richtlijnen zijn bedoeld voor zorgverleners, om deze informatie geschikt te maken voor patiënten en mantelzorgers is het belangrijk deze te vertalen naar patiënteninformatie. De informatiebehoeften van de patiënten staan centraal bij het ontwikkelen van patiënteninformatie. De patiënteninformatie is niet een 1-op-1-vertaling van de kwaliteitsstandaard. De informatie dient gemakkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn voor de doelgroep. Ook is het belangrijk dat informatie afkomstig is van een betrouwbare bron.

Thuisarts

Bij iedere richtlijn voor huisartsen, richtlijn voor medisch specialisten en richtlijn voor de zorg aan mensen met psychische klachten en ziektes wordt, als dit nodig is ook patiënteninformatie ontwikkeld en gepubliceerd op Thuisarts. Die informatie wordt gelijk met het verschijnen van de richtlijn gepubliceerd. Bij herziening van richtlijnen wordt als dat nodig is ook direct de patiënteninformatie aangepast die daarbij hoort. Zo zijn de richtlijnen voor zorgverleners en de patiënteninformatie aan elkaar verbonden.

Thuisarts is de centrale betrouwbare bron voor patiënteninformatie die:

  • aansluit bij de wensen en behoeften van de patiënt/cliënt;
  • goed vindbaar, inhoudelijk juist en actueel is;
  • doorverwijst naar andere relevante informatie van betrouwbare bronnen (zoals websites van patiëntenorganisaties en ZorgkaartNederland).

De basis voor Thuisarts zijn wetenschappelijke richtlijnen. Is er geen richtlijn over een onderwerp, dan gebruiken wij andere informatie, zoals wetenschappelijke artikelen, medische boeken en meningen van artsen (standpunten). Naast informatiebron voor de patiënt wordt Thuisarts ook veel gebruikt om in de spreekkamer de patiënt te informeren. Thuisarts bevat naast teksten ook informatievideo’s, afbeeldingen, keuzekaarten en keuzehulpen.

Werkproces Thuisarts bij het NHG

De wetenschappelijk medewerker van de NHG zijn betrokken bij het thuisartsproces. Vaste redacteurs van Thuisarts coördineren het Thuisarts-proces en ontwikkelen de teksten. Zij doen dit getrapt, met de leden van de werkgroep en een tweetal meelezers: de wetenschappelijk medewerker en de patiëntenvertegenwoordiger. Ook vindt er afstemming plaats met een huisarts-redacteur. Al tijdens de ontwikkelfase van de richtlijn wordt het startdocument gemaakt en gestart met het werkplan. Het doorlopen van het gehele proces duurt 16 weken.

Het Thuisarts-proces bevat in drie stappen:

  1. Het startdocument
    Hierin formuleert de werkgroep de boodschappen voor de patiënt en de gewenste situaties. Een voorbeeld van het startdocument is te vinden bij de hulpmiddelen.
  2. Het werkplan
    De huisarts maakt een werkplan. Uit de richtlijnwerkgroep worden meelezers geselecteerd voor de Thuisartsteksten. Op dit werkplan volgt feedback van de Thuisartsredactie. De werkgroep geeft het finaal akkoord.
  3. Teksten
    De redacteur van het Kennisinstituut schrijft de teksten. Hierop vindt reactie plaats van Thuisarts. De meelezers geven inhoudelijk feedback, waarna er eindredactie plaats vind door Thuisarts.nl. Tot slot geeft de werkgroep van de richtlijn een finaal akkoord. Hierna worden de teksten op Thuisarts.nl geplaatst.

Patienteninformatie via de eigen patiëntenorganisatie

Naast de ontwikkeling van thuisartsteksten kan de patiëntenorganisatie ook informatie over de aandoening en de behandelingen aanbieden aan de achterban via de website of brochures. Het is hierbij belangrijk om rekening te houden, dat deze informatie ook toegankelijk is voor mensen met beperkte gezondheidsvaardigheden. Een kwart van de volwassenen heeft moeite om informatie over gezondheid te vinden, te begrijpen en toe te passen. Het gaat bijvoorbeeld om mensen die laaggeletterd zijn, mensen voor wie Nederlands de tweede taal is, mensen met een laag opleidingsniveau en ouderen. Er is een online module Gezondheidsvaardigheden gemaakt door PGOsupport, met filmpjes en praktische handvatten, die hier aandacht aan besteed.

Taalniveau B1

Bij de ontwikkeling van patiënteninformatie is het belangrijk om taalniveau B1 te gebruiken in alle teksten. Taalniveau B1 staat voor eenvoudig Nederlands. De overgrote meerderheid van de bevolking begrijpt teksten op taalniveau B1. Ook mensen die geen (hoge) opleiding hebben gehad.

Teksten op taalniveau B1 hebben:

  • duidelijke titels en tussenkoppen;
  • actieve schrijfstijl met voorbeelden;
  • eenvoudige woorden die iedereen kent;
  • korte en duidelijke zinnen.

Een B1-woord is een makkelijk woord. Een woord dat bijna iedereen begrijpt. Maar of een woord B1 is, is soms lastig te zeggen. De site Is Het B1? helpt je hierbij.

Aandachtspunten voor de patiëntenvertegenwoordiger

Het ontwikkelen en verspreiden van patiënteninformatie op basis van richtlijnen kost tijd en geld. Maak hier afspraken over en werk projectmatig.

De informatiebehoeften van de patiënten staan centraal bij het ontwikkelen van patiënteninformatie. Begrijpelijkheid van de informatie wordt beoordeeld door patiënten(organisaties). Het is goed om de patiënteninformatie te laten lezen door een werkgroeplid betrokken bij de richtlijn of een medisch adviseur van jouw patiëntenorganisatie.

De informatie moet makkelijk toegankelijk en begrijpelijk zijn voor de doelgroep. Daarom gebruiken we taalniveau B1. Om op taalniveau B1 te kunnen schrijven dien je opgeleid te zijn.

Verwijs bij het ontwikkelen van eigen patiënteninformatie naar betrouwbare bronnen. Hierbij kan je gebruikmaken van het hulpmiddel ‘wat is een betrouwbare bron?’.

TIP!

Wil je patiënteninformatie bij medische kinderrichtlijnen ontwikkelen? Dan kun je terecht op de website van Stichting Kind & Ziekenhuis.

Hulpmiddelen
Website Is het B1

De website Is Het B1? helpt je bij het bepalen en vinden van B1-woorden.