Skip to main content

MSZ-Richtlijn: kwaliteitsstandaard ontwikkelen vanuit patiëntenperspectief

Beantwoorden van uitgangsvragen

Als uitgangsvragen beantwoord worden door wetenschappelijke literatuur, dan wordt de kennis samengevat door een onderzoeksdeskundige (methodoloog) en een inhoudsdeskundige, of een team met deze kwaliteiten. Eerst wordt bij bestaande richtlijnen gecheckt of samenvattingen kunnen worden gebruikt en actueel gemaakt.

Als er een richtlijn beschikbaar is en er twijfels zijn of het literatuuronderzoek goed is uitgevoerd of niet actueel meer is, wordt opnieuw gezocht naar literatuur volgens de eerdere zoekstrategie. Als er geen goede bestaande richtlijnen zijn die aansluiten bij de vastgestelde uitgangsvragen dan wordt een zoekstrategie uitgevoerd. De werkgroep stelt van tevoren zoektermen en uitkomstmaten vast. Hierbij wordt ook gekeken naar relevante uitkomstmaten van zorggebruikers. De gevonden literatuur (evidence) wordt op een standaardmanier samengevat en gescoord volgens een bepaalde methode, de GRADE-methode. De score geeft aan of de gevonden literatuur goed of minder goed bewijs levert voor het beantwoorden van de uitgangsvraag.

Voor uitgangsvragen die beantwoord kunnen worden met andere kennis dan wetenschappelijke literatuur, of waar vrijwel geen wetenschappelijk bewijs voor is, kan kennis op andere manieren verzameld en samengevat worden. Bijvoorbeeld door een samengestelde groep experts systematisch te bevragen via vragenlijsten of focusgroepen. Werkwijzen en resultaten van deze manier van kennis verzamelen worden samengevat in de richtlijn.

Beantwoorden van de uitgangsvragen bij MSZ

Bij MSZ voert de literatuurspecialist de literatuursearch uit. De epidemioloog en de begeleider van de richtlijn selecteert de gevonden literatuur met de trekker en meelezer van de richtlijn. Daarna wordt de gevonden evidence samengevat volgens de GRADE-methode en legt het resultaat aan de werkgroep voor gelegd.

Binnen de GRADE-methode worden de meest patiëntrelevante uitkomstmaten (maximaal 7) geformuleerd. Vaak scoort de werkgroep de uitkomstmaten met een scoresysteem van 1 tot 9 (zie Figuur 3). Uitkomstmaten met score 7-9 zijn essentieel voor het nemen van een beslissing; 4-6 zijn belangrijk maar niet essentieel; en 1-3 zijn niet belangrijk voor het nemen van een beslissing (en zijn minder relevant voor patiënten).

Figuur 3. Schaal voor het wegen van uitkomstmaten (Guyatt, 2011)

Figuur 3. Schaal voor het wegen van uitkomstmaten (Guyatt, 2011)

Aandachtspunten voor de patiëntenvertegenwoordiger

Voor de ontwikkeling van kwaliteitsstandaarden wordt vaak gewerkt volgens de EBRO-methodiek of de GRADE-methodiek*. Als u hierover nog onvoldoende kennis heeft, kan een cursus van PGOSupport hierbij helpen.

Hulpmiddelen